De 4de dag is altijd iets speciaals bij De Ritsers, vaak de Koninginnenrit. Hans probeert me er dan altijd af te rijden en zo goed als altijd lukt het hem ook.
Het regent (alweer), de vierde dag op rij, voor de lastigste rit. Bijna 200km en ruim 3.000 hoogtemeters. En meteen van bij de start een klim van zo’n 10 km. Iedereen op z’n eigen tempo. De groep is meteen versplinterd. En dat zal het ook blijven tot de lunch en ook daarna. Jammer eigenlijk, zeker voor de tiende editie. Was ook een van de redenen waarom voorzitter Tom Vandamme van de Belgische wielerbond niet meer meereed na de Alpentocht. Het is te individueel.
Het regent, heel veel zelfs. Soms zien we geen hand voor de ogen, heel veel mist en is het echt gevaarlijk. Hoe onze Nederbelg Chris er in slaagt om 6 km lang op een lege achtertube bochtig bergaf te rijden is me een raadsel. Michael en Paul H wachten ons op bij de bevoorrading. Sommigen rijden meteen weg ‘want ze kunnen toch niet volgen’. William en Ik rijden vervolgens een koerske, ik in de achtervolging, We komen samen op 20km van Lugo. Mooie stad, maar we moeten nog 11km verder. Op 1 km van de het tankstation worden we bijgehaald door sterke duvels Filip en Paul VG. Het is opwarmen in de lokale neringdoenerij. We zijn bijna 100km ver. De rappe mannen zijn er wat later vandoor. Wij vertrekken met Charel, Kim, Paul, Bjorn, Luc en Maritza. William rijdt 200 meter voor ons uit. Mooi groepje en samen verwerken we de moeilijke volgende 45km. Links van de weg staat Frederik die de tweede helft wegens knieproblemen skipte. Of we ons niet willen verwarmen. Bert en ik willen dat wel en in de veronderstelling dat ook de rest dat zou doen stappen we het cafeetje binnen waar Hans en Filip ook zitten. Tot mijn verbazing rijdt het groepje verder door, zonder iets te zeggen of te communiceren. Dat stelt me wel teleur. Dat niemand eraan dacht om even te zeggen dat ze door zouden rijden. Dat je alsnog kon aanpikken. Hans en Filip vertrekken ook meteen, gevolgd door Bert. William verorbert een broodje met vanillecrème. Ik probeer alsnog te vertrekken en vertel met enige wanhoop (dixit Bert) dat ik zal proberen ons groepje nog bij te halen. Tevergeefs. Alleen 50 km door de regen en een toch zeer heuvelachtige maar saaie baan. Ik rijd plat op 10km van Santiago. William ook trouwens. Gelukkig komt de allerbeminnelijke Leo me met de wagen oppikken in casa Lorenzo.
Hij brengt me naar zowat het beste hotel van Santiago, net recht tegenover de Kathedraal. Wat een fantastische keuze. We gaan naar een bijzonder sterke eucharistievering met de wonderbaarlijke slinger en eten ons buikje meer dan rond in de Rue de Boucher van Santiago. Moe maar toch wat misnoegd trekken we onze wonderbaarlijke kamer in. Het kan alleen maar beter worden, hoop en denk ik.
Ergens heb je gelijk, Luc. Communicatie onderweg is niet ons sterkste punt.
Maar… altijd een reservebandje en bommetje meenemen is regel nr.1!
Een jaar na de Alpen reed Tom Van Damme nog wel mee door de Pyreneeën, mijn eerste trip…
Zjefke