‘L’inverno al l’a mai mala al lof’ Zelfs de koudste winter heeft de wolven nooit kunnen doden. Deze spreuk hangt aan de gevel van Hotel Nevada waar inderdaad 3 kloeffers van witte hondswolven huizen. Wat de aardige familie-eigenaar, beetje Fawlty Towers, niet weet is dat coureurs ook wel honger als een wolf hebben. Hij schrok zich een hoedje toen er donderdagavond een bende van 30 lupi in zijn resto opdook. Maar met de nodige Itiliaanse flair viel dat allemaal weer snel in de plooi. Italianen ontbijten ook niet, maar deze bende gooide zich alweer als uitgehongerden wolven op het als snel verdwenen broodjesontbijt. Er stond dan ook een dekselse rit van zo’n 110km en 2.700 hoogtemeters op het, welja, menu.
Waaronder de Gavia en de gevreesde Mortirolo, langs de ‘mietjeskant’ wist Charel te melden. Wie kamergenoot bakker Paul vertelde dat de eerste 30km plat waren, hij wil het graag weten. Het ging immers vanuit Bormio meteen omhoog. En wie de Ritsers een beetje kent, die weet dat het dan ieder voor zich is. ‘Fietsen is oorlog’, zegt Marc Trein die zoals heel wat de Ritsers ruim 6 tot 8.000km in de benen heeft. De Passo G(r)avia is een terp van bijna 26km, goed voor 1.437 hoogtemeters aan gemiddeld 6,5%. Laat u niet vangen, er zitten gedekke meerdere asfaltophopingen in van 14% en meer. De straffe mannen zijn al lang ontsnapt. Lange Jan zet mij onder druk en op de lastige stukken rond km 13 zet hij de beuk erin. Even doet ie alsof zijn ketting eraf ligt, maar dan geeft hij terug volle gas. Pas op 2km van het einde, wat een heerlijk stuk aan 4% haal ik hem terug bij de lurven. Kurt rijdt inmiddels een krachtraining met de voorste remmen dicht. Faut le faire. Berggeit Charel is de eerste op de top, net zoals op de Mortirolo en is dus vandaag de bergkoning, gevolgd door Chris Vlerick. Chris, de lolsmurf uit Kruishoutem is verdienstelijk derde op Gavia, waar er volop sneeuw ligt en het nog even wachten is op leider/lijder Hans voordat we aan de lange afdaling beginnen. Onderweg vlak bij Sancta Lucia een ambulancewagen met een kermende dame ernaast. Altijd een krop in de keel als je dit tegenkomt.
Hergroepering met de echte wolven. De meesten laten de Mortirolo links liggen. We hebben ‘m twee jaar geleden gedaan met de Ritsers. De meesten weten wat een ‘klotenberg’ dit is, ook al is het langs de makkelijke kant. Een korte klim langs de Passo Tonalo om dan richting Mortirolo te vliegen. Het gaat razendsnel, sommigen moeten blijkbaar op tijd thuis zijn. Gelukkig rood licht als we bijna aan de moordberg beginnen. Hans vloekt, hij had al een flinke voorsprong in de afdaling. Na 2 km klimmen bevoorrading, het is plots bloedheet en het zweet gutst van het getormenteerde gelaat. Hans glipt erweer stiekem vandoor. Alsook alle andere bergwolven. Deze kant valt toch ook niet mee. Officeel niet meer dan 10%, maar ik lees regelmatig 13, 14 en zelfs 15%. Verstand op nul en stoempen, tot boven. Er is een oldtimers-koers bezig met aardige dames als bijzit en bij wijlen voel ik me ook een oldtimer.
De laatste 10 tornato zijn verdekke echt lastig en als je de laatste tornato voorbij bent en je echt wel denkt dat het ergste achter de rug is, is het verdoeme nog een km of twee duwen. De vreugde bij het bereiken van de top is zelden zo groot geweest, ook voor Hans trouwens, maar dit geheel terzijde. In de lange afdaling heeft PaulPaul een lelijke lekke band wegens een kapot lint. Hans heeft zijn zinnen echt wel op een terrasje gezet (afspraak tweede dorp) en samen met dakwerver Jef en de lolsmurf rijden we door. Het terrasje zal voor een andere keer zijn. Lange Jan, Sabine en kornuiten waren het wachten beu. We halen ze bij op zo’n 15km van Bornio en samen glijden we het dorp binnen, ingehaald door de echte wolven. Morgen wacht ons de Stelvio, terwijl hier een daar een krampje de kop op steekt. Als dat maar goed komt.
Mocht je zo scherp rijden als schrijven er zou je niemand kunnen volgen Luc