Tijdens het ontbijt in het Termenhotel in Como schrompelen er witte spoken rond, rimpelende bejaarden in badjas. Het is een bevreemdend zicht, terwijl wij, jongelingen in de fleur van hun leven (ahum) ons klaarmaken voor een tocht over de bergen van zo’n 65km en 1.500 hoogtemeters gevolgd door de 100km Milaan-San Remo route langs de Mare Ligure. Het regent oude wijven als we vertrekken. Regenjasje aan en meteen omhoog. “De Mortirolo”, zegt der Rudi en het is inderdaad meteen al 15 tot 17 procent. Het is klefferen al tijdens de eerste kilometers. “Daarom liggen er slakken op de weg,” zegt Marc Spoor, “We gaan hier aan een slakkengang,” Het is zuchten van bij de aanvang. Maar wat een prachtig landschap hier. Het gaat lekker bergop-bergaf in schemergroen. Warm is het niet met op de toppen op ruim 700 meter hoogte amper 10 graden. En het blijft regenen. Kruishoutemse Chris is de onfortuinlijke met alweer twee lekke banden. Samen met Paul Lamp rijd ik een van die lange terpen op. Plezierig. We zitten goed.
De parcourplanners hebben pech met onvoorziene werken, wat de hoogtemeters doet oplopen, we hebben er zowat 2.700, en de afstand doet oplopen tot ruim 186km. De laatste klim is goed voor 10km door het bos met gemiddeld zo’n 8%. Die blijft maar duren. Henk, Kennie en Charel rijden voor de kop en het is uitendelijk Henk die het haalt, voor Kenny en Charel. Zoon Thomas is in de bezemwagen gestapt: “Choco” vertelt de jongeling. Het zegt veel over de conditie van de ouderlingen. Ook Lange Jan houdt het voor bekeken. Hij heeft nog last van snot.
“Voordeel van de bergen is dat je mooie afdalingen hebt” zegt Hans en hij wijst naar de Ligurische zee in de verte. Christof vroeg zich eerder al af of de Mare Nostrum voorgoed verdwenen was. We bollen nu langs de kust met 100km in de benen. Nog 85 te gaan langs deze drukke kustweg. Italiaanse chauffeurs hebben het duidelijk niet op cyclisten begrepen en rijden vervaarlijk in de nabijheid van onze fietsen. Het is hier nu al zo druk, je moet niet vragen hoe het hier aan toegaat tijdens de drukke zomermaanden. Leo rijdt met ons mee langs de zeekant en faut le dire, gezwind gaat hij mee over menig hellend vlak. Er wordt niet veel meer gezegd. Iedereen is duidelijk moegetrapt. De laatste bevoorrading op zo’n 30km van Bordighera, ons eindstation in hotel Piccolo Lido. Mijn fiets sputtert nu bijna constant, midden voorblad blijkbaar versleten. Ik moet op mijn groot blad blijven. Nemen we de fietsweg langs de kust of toch de grote baan? Het wordt het laatste. De kilometers malen we af, San Remo door. We laten de Poggio rechts liggen. En eindelijk komen we aan bij het gezellige kusthotel. De plaatselijke fietsenmaker heeft niet echt zin om mijn fiets te herstellen. Het zal dus voor in Vaison zijn. Pasta en een lekker visje. Meer moet dat niet zijn.
Morgen wacht er ons alweer een lastige bergrit.